Hoe was de zorg voor borstkankerpatiënten tijdens de coronapandemie? Prof. dr. Peter van Dam van het UZA analyseerde dit samen met een internationaal team in borstkankercentra in binnen- en buitenland. Hoewel er in de eerste coronagolf minder borstkankerscreening was en behandelingen aangepast werden, bleef de kwaliteit van de zorg hoog. “Dit is een opluchting.”
"Vele aanpassingen waren nodig maar kwaliteit bleef hoog", besluiten de experts op basis van gegevens uit 46 borstkankercentra in Europa die het EUSOMA-certificaat (European Society of Breast Cancer Specialists) hebben.
Samen met enkele internationale oncologen peilde Peter van Dam naar de zorgkwaliteit voor borstkankerpatiënten tijdens de eerste coronagolf, dus tussen maart en juni 2020. Het is voor het eerst dat dit internationaal onderzocht werd. De centra vulden vragenlijsten in maar bezorgden ook (geanonimiseerde) gegevens van in totaal 12.736 borstkankerpatiënten. De resultaten zijn gepubliceerd in European Journal of Cancer.
Aangepaste behandelingen
Eerst en vooral waren er minder patiënten tijdens de eerste golf, en dus ook minder diagnoses. In vergelijking met dezelfde periode in 2019 was er een daling van 19%. “Dat komt omdat de screening van borstkanker tijdelijk on hold stond, maar ook door het uitstel van niet-Covid-zorg”, verduidelijkt van Dam. “Ook zagen we dat veel patiënten niet naar het ziekenhuis kwamen omdat ze bang waren om besmet te raken met het coronavirus.”
Vanaf het moment dat patiënten getest konden worden op Covid-19, kon 97% van de centra kankerpatiënten opnieuw veilig opereren. Ook de behandelingen bleven doorgaan, evenwel in een andere vorm of met aanpassingen. “Sommige patiënten kregen bijvoorbeeld eerst hormonale medicatie thuis en nadien pas een operatie, wat in normale omstandigheden omgekeerd zou zijn gebeurd”, aldus van Dam. “Dat was vooral zo bij mensen ouder dan 70 jaar. Hoe ouder, hoe risicovoller het was om ernstig ziek te worden door Covid-19. We wogen voortdurend af wat het best was: de behandeling uitstellen of toch laten doorgaan in het ziekenhuis.”
De uitgestelde zorg leidde slechts in een klein aantal gevallen tot iets grotere tumoren en meer aangetaste lymfeklieren bij diagnose. Al is er geen aanwijzing dat dit leidde tot een slechtere prognose.
Hoge kwaliteit ondanks moeilijkheden
Ondanks de moeilijke situatie scoorden de centra toch heel hoog op vlak van 17 kwaliteitsindicatoren: de diagnoses, operaties, bestraling, medicamenteuze systemische behandelingen en de algemene opvolging van patiënten. De kwaliteit van die zorg blijkt even hoog te zijn als in 2019.
“De coronacrisis was een voortdurend gevecht om de oncologische zorg veilig te kunnen laten doorgaan. Zowel voor de patiënten als voor het medische personeel. Vooral die eerste maanden, de meest heftige periode, hebben we ontzettend hard gewerkt om patiënten toch zo goed en veilig mogelijk te kunnen helpen”, zegt van Dam. “We zijn dus opgelucht dat dit geloond heeft en dat de zorg die we konden bieden, van hoge kwaliteit was.”
Telegeneeskunde maakt verschil
Eén van de aanpassingen die een grote, positieve impact had, was de telegeneeskunde. In een derde van de centra organiseerde het zorgpersoneel virtuele informatie-events over borstkanker en de gevolgen door de pandemie. In de helft van de centra communiceerden de patiënten meer via telefoon of videocalls. En in een vierde was er extra psychologische begeleiding.
“Bloedtesten bijvoorbeeld gebeurden via thuisverpleegkundigen en bespraken we nadien telefonisch. Hetzelfde geldt voor medicatie. Er waren ook allerlei apps waarmee we de gezondheidssituatie van onze patiënten thuis vanuit het ziekenhuis konden opvolgen. Dat heeft een groot verschil gemaakt”, aldus van Dam.