Een Belgisch-Nederlands onderzoeksteam heeft ontdekt dat de fase van de menstruatiecyclus mogelijk de effectiviteit van chemotherapie bij borstkanker beïnvloedt. Dat hebben de onderzoekers woensdag gemeld, waarbij ze pleiten voor meer onderzoek naar de effecten van geneesmiddelen op vrouwen.
Een onderzoek bij muizen, dat werd gevoerd door het Nederlands Kanker Instituut (NKI), toonde aan dat chemotherapie een wisselend effect had op de muizen. Twee onderzoekers van het NKI, Sabine Linn en Jacco van Rheenen, suggereerden dat de oestruscyclus (de menstruatiecyclus van muizen) mogelijk een rol speelde.
Historisch gezien concentreert medisch onderzoek zich op mannelijke proefpersonen en -dieren, omdat vrouwenlichamen voor meer 'ruis' zorgen. Hiermee wordt bedoeld dat de menstruatiecyclus en hormoonschommelingen van vrouwen ervoor zorgen dat de resultaten minder eenduidig zijn, en daardoor complexer om te analyseren. Daarnaast zijn onderzoekers vaak bezorgd over de mogelijke schade aan eicellen en ongeboren kinderen. Al die factoren zorgen ervoor dat er veel minder kennis is over de werking van geneesmiddelen bij vrouwen.
De onderzoekers van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie, het Nederlands Kanker Instituut, en het Oncode Institute, zetten nu samen een studie op waarin wordt gekeken naar het effect van de cyclus van vrouwen die behandeld moeten worden voor borstkanker. "We willen hierin specifiek kijken naar vrouwen met triple-negatieve borstkanker, omdat hun behandeltraject begint met chemotherapie", zegt onderzoekster Sabine Linn. "Bij 100 vrouwen willen we vlak voor de chemotherapie een extra buisje bloed afnemen, waarmee we kunnen bepalen waar ze in de cyclus zitten. Achteraf kunnen we dan kijken bij wie de behandeling goed werkt, en of er een link is met de menstruatiecyclus. Aan de behandeling zelf verandert niets", klinkt het.