De Pain in Motion onderzoeksgroep van de Vrije Universiteit Brussel onderzoekt welke factoren belangrijk zijn in het behandelen van chronische pijn na kanker. Het stelt dat pijneducatie tijdens en na de kankerbehandeling een nuttige en belangrijke rol kan spelen. Vandaag 4 februari is wereldkankerdag.
Zelfs nadat ze kanker overwonnen, hebben ongeveer 4 op de 10 mensen chronische pijnklachten. De Pain in Motion onderzoeksgroep stelt dat kankerpatiënten onvoldoende kennis hebben over pijn tijdens of na kanker, en over welke de mogelijke pijnbestrijdingsmethodes zijn.
"Je kan wel medicatie tegen pijn innemen, maar de afbouw hiervan na de kanker is noodzakelijk om het risico op verslaving, misbruik en bijwerkingen te verkleinen. Pijneducatie op een neurowetenschappelijke manier kan leiden tot actievere pijnbestrijdingsmethodes, waaronder het veranderen van leefstijl", zegt Astrid Lahousse, phd-onderzoeker aan de Pain in Motion onderzoeksgroep.
Het team van Pain in Motion onderzoekt ook levensstijlfactoren zoals voeding, beweging en het gebruik van genotsmiddelen en de manier waarop ze pijn beïnvloeden. Maar ze stelden ook vast dat chronische stress een vaak voorkomend fenomeen is na een kankerbehandeling, door de grote angst voor herval. Deze stresssituatie ondersteunt de overproductie van inflammatoire kenmerkers die op hun beurt vermoeidheid, slaapstoornissen, depressie en ziektesymptomen kunnen veroorzaken.
"Het vroegtijdig herkennen en behandelen van chronische distress kan tot een beter pijnmanagement leiden. De cirkel kan gebroken worden door patiënten anders te leren kijken naar hun slaap", zegt Lahousse.