De verschillende bevolkingsonderzoeken naar kanker werpen hun vruchten af, maar er zijn wel meer inspanningen nodig om de deelname eraan te verhogen. Dat blijkt uit het jaarrapport 2020 van het Centrum voor Kankeropsporing. Dat centrum coördineert de bevolkingsonderzoeken in opdracht van de Vlaamse overheid en werkt ervoor samen met het Kankerregister.
Jaarlijks krijgen meer dan 1,6 miljoen Vlamingen de uitnodiging om zich te laten onderzoeken bij de bevolkingsonderzoeken naar borst-, dikkedarm- en baarmoederhalskanker. "We zien dat er een duidelijke stagnatie is van het aantal deelnames", zegt Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke. "Daarom worden de inspanningen om de deelname te verhogen opgedreven. Zo wordt er vanaf 2021 in een nieuwe mediacampagne meer i ngezet op het motiveren tot actie."
Bij het onderzoek naar dikkedarmkanker kregen 851.788 mensen een stoelgangtest, van wie 51,1 procent een staal terugstuurde. Goed 75 procent van de dikkedarmkankers bij deelnemers zit in een vroegtijdig en dus goed te behandelen stadium, tegen 35 procent van de kankers bij niet-deelnemers. "Hoewel het belang van dit onderzoek keer op keer wordt aangetoond, doet al jaren slechts de helft van de uitgenodigde personen effectief mee", aldus Patrick Martens, directeur van het Centrum voor Kankeropsporing. De deelname in de nieuwe, jongere groepen (50-54 jaar) is laag. "Dat is verontrustend en een duidelijke reden om meer in te zetten op motiveren tot deelname."
Voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker kregen 397.836 vrouwen een uitnodiging in 2019. Van hen ging 54,1 procent in op de uitnodiging. De totale dekkingsgraad was 64,7 procent in 2019, dus 35,3 procent van de doelgroep is nog niet bereikt. Dat is vergelijkbaar met de voorgaande jaren.
Normaal krijgt elke vrouw om de 24 maanden een uitnodiging. Door de coronacrisis lag het bevolkingsonderzoek echter stil van eind maart tot eind juni, waardoor zowat 50.000 vrouwen niet op tijd werden gescreend. Volgens Harline De Schutter van Stichting Kankerregister blijkt dat borstkankers nog steeds vroeg worden gevonden als het screeningsinterval maximaal 30 maanden is, maar is het ook van belang dat zo'n uitstel maar één keer voorkomt.
"Indien een verbreed screeningsinterval vaker voorkomt, of groter wordt dan 30 maanden, ziet men wel een neiging tot meer geavanceerde kankerdiagnoses", aldus De Schutter. Daarom is tijdens de tweede coronapiek het bevolkingsonderzoek niet stilgelegd.
Voor het onderzoek naar baarmoederhalskanker werden in 2019 in totaal 322.897 uitnodigingen gestuurd. Van de volledige doelgriep liet 63,7 procent zich screenen, met of zonder uitnodiging. Het Vlaamse vaccinatieprogramma behaalt al één van de drie WHO-doelstellingen tegen 2030. Zo is 90 procent van de 15-jarige meisjes al gevaccineerd.
"De tweede doelstelling van de WHO stelt dat 70 procent van de vrouwen gescreend zijn op 35 en 45 jaar, en dat er 90 procent opvolging is indien afwijkingen gevonden worden", aldus Beke. "Jammer genoeg voldoen we nog niet aan deze doelstellingen. We moeten meer vrouwen preventief onderzoeken en we moeten de opvolging van afwijkende stalen verhogen. En tenslotte formuleert de WHO dat 90 procent van de vrouwen met een cervix-aandoening behandeld worden."
De opvolging van afwijkende screeningsstalen kan nog beter. Zo had 20 procent van de vrouwen met een afwijkend resultaat nog steeds geen opvolging.
De bevolkingsonderzoeken blijven belangrijk, ook tijdens de coronapandemie. Het wordt dan ook opgevolgd of de onderzoeken moeten worden gepauzeerd wegens capaciteitstekorten in de zorg.