Kankerbestraling tijdens de zwangerschap is veilig voor het ongeboren kind, zo blijkt donderdag uit een langdurige studie van UZ Leuven. De studie is zopas gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet Child & Adolescent Health.
Tot hiertoe bestonden er nog geen langetermijnresultaten over de impact van radiotherapie op het kind tijdens een zwangerschap. Dat leidde tot discussie in de medische wereld. Artsen hadden als maatstaf enkel theoretische gegevens, zoals cijfers over straling na nucleaire rampen en de impact daarvan op de bevolking. Daarom kozen dokters vaak het zekere voor het onzekere en gaven ze er de voorkeur aan om een zwangere moeder met kanker geen bestraling te geven. Dat kan uiteraard gevolgen hebben voor de slaagkansen van de kankerbehandeling.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de impact van radiotherapie op de foetus, onderzocht het team van gynaecoloog Frédéric Amant (UZ Leuven) 43 kinderen tussen 2005 en 2023 van moeders die tijdens hun zwangerschap een kankerbestraling kregen. Het ging om kinderen van uiteenlopende leeftijden. Het onderzoek was een combinatie van intelligentietesten, aandachts- en geheugenonderzoek, medisch onderzoek, gedragstesten en vragenlijsten voor de ouders.
De resultaten van de studie zijn duidelijk: kinderen die voor de geboorte aan radiotherapie werden blootgesteld, vertoonden op lange termijn geen verschil op neurocognitief, psychosociaal of fysiek vlak in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. Zolang bepaalde veiligheidsdrempels niet worden overschreden, lijkt radiotherapie van het bovenlichaam tijdens de beginperiode van de zwangerschap niet schadelijk te zijn voor het ongeboren kind.
"Deze nieuwe studie is op de eerste plaats een geruststelling voor zwangere moeders: als zij getroffen worden door kanker en gebaat zouden zijn met een bestraling, hoeven ze niet te vrezen voor het gevolg op hun ongeboren baby", vertelt gynaecoloog Amant. "Afhankelijk van de plaats van de tumor in het lichaam en van het stadium van de zwangerschap, kunnen artsen ervoor kiezen hen radiotherapie te geven. Omdat de nood aan bestraling bij een zwangere moeder vrij zeldzaam is, waren er geen gegevens over de langetermijngevolgen voor het kind. Daarom waren er veel verschillende richtlijnen en procedures, die van land tot land en van ziekenhuis tot ziekenhuis verschilden. Onze studie zal nu internationaal artsen helpen die een beslissing moeten nemen over het al dan niet geven van radiotherapie."
Radiotherapie van het bovenlichaam is een belangrijk onderdeel van de behandeling bij bijvoorbeeld een hersentumor, een schildkliertumor, borstkanker, de ziekte van Hodgkin, oogtumoren of hoofd- en halskanker. Tot op vandaag zochten artsen voor zwangere vrouwen met dat soort tumoren naar een alternatief voor bestraling, zoals chemo. Maar door af te wijken van de standaardbehandeling, kunnen de kansen op genezing kleiner zijn. Het onderzoeksteam van professor Amant toonde in eerdere studies al aan dat chemotherapie tijdens de zwangerschap veilig is voor het ongeboren kind.