Tijdens de aflopende legislatuur beloofde minister Vandenbroucke (Vooruit) al formeel dat de oprichting van referentiecentra voor hoofd- en halstumoren er snel aankomt. De volledige centralisatie van diagnose tot nabehandeling van hoofd-halstumoren kent evenwel geen duidelijke evidentie of onderbouw, aldus dr. Thomas Gevaert (ASGB/Kartel) op X, die zich afzet tegen de 'blinde centralisatiedrift' van de minister. Gevaert juicht toe dat cd&v als eerste partij doorheeft wat de minister van plan was/is.
Dat liet hij weten op de Dag tegen Kanker vorige week. "Zonder in detail te treden over lopende onderhandelingen kan ik als lid van de werkgroep centralisatie hoofd-halstumoren enkel toejuichen dat cd&v als eerste partij de plannen van de minister doorheeft." Die zogenaamde blinde centralisatiedrift is een grote bekommernis van de Kartelvoorzitter en hij uitte die bezorgdheid al eerder in een opiniestuk in De Morgen.
"De onderbouw voor die blinde centralisatiedrift is vaak flinterdun en meer lobby en anekdotiek dan evidentie. Men zwaait meestal met een rapport van het Federaal Kenniscentrum van de Gezondheidszorg (KCE), maar toetsing door onafhankelijke peers en publicatie in gespecialiseerde medische tijdschriften gebeurt quasi nooit. Idem voor de evaluaties", schreef hij daar.
Luisteren naar wie?
"De minister zegt steeds dat hij luistert naar "wat de wetenschap zegt", maar dit is intellectueel populisme", gaat dr. Gevaert verder. "Hij bedoelt dat hij enkel/vooral luistert naar wat enkele academici zeggen - ook niet vrij van conflicts of interest uiteraard."
Constructieve onderhandelingen
De Kartelvoorman geeft nog wel mee dat de onderhandelingen in de werkgroep constructief verlopen, "maar de grootste bedreiging lijkt dat de minister het stilaan bereikte compromis van tafel wil vegen - wegens niet compatibel met wat hem wordt ingefluisterd."
Het ASGB plant op 20 november een symposium met meerdere betrokkenen over het onderwerp.
Eerder raakte bekend dat de administratie nog volop de centralisatie van de zorg voor hoofd- en halstumoren uitwerkt. Dat moet leiden tot de oprichting van referentiecentra. Van deze referentiecentra is vereist dat ze beschikken over een multidisciplinair team met de nodige expertise in hoofd- en halstumoren, maar ook over de nodige paramedische ondersteuning voor de patiënten.
“Voor de selectie en de opvolging van de referentiecentra zullen we nog kwaliteits- en procesindicatoren introduceren”, aldus minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke destijds in de Kamer. Hij denkt daarbij aan zowel volume als kwaliteit van de prestaties. “We werken dat uit in goed overleg met de ziekenhuiskoepels, de artsensyndicaten, de verzekeringsinstellingen, experts, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), het Kankerregister en patiëntenverenigingen.”
Vraag is uiteraard wat dat overleg oplevert.
Naast referentiecentra voor hoofd- en halstumoren zitten ook al referentiecentra voor ovariumtumoren in de pijplijn.
Nadien wil Vandenbroucke eventueel bekijken welke andere zeldzame of complexe kankers in gespecialiseerde referentiecentra zouden kunnen of moeten worden behandeld.
Laatste reacties
marc brosens
21 oktober 2024Volledig akkoord met Thomas Gevaert.
‘Luisteren naar wat de wetenschap zegt’ beperkt zich bij VDB tot het uitnodigen van collega’s die op het kabinet hun wensen als waarheid komen verkondigen zonder voorbehoud en wars van alle Europese en andere normen. De enige voorwaarde om uitgenodigd te worden is te vertellen wat past in de plannen van de minister.
Dat VDB voorbij gaat aan de mening van de beroepsverenigingen is legio. Dat dezen een meer genuanceerde mening hebben die door hun leden ( ook academici) gedragen wordt staat buiten kijf. Maar zij worden niet gehoord en afgeserveerd onder het mom van ‘niet wetenschappelijk’ omdat ze niet meegaan in de tunnelvisie van VDB.
De werkwijze en houding van VDB heeft een naam: demagogie