Onze kankerzorg is beter dan het EU-gemiddelde, maar er zijn nog enkele werkpunten, wijst een bevraging uit. Welke ijzers liggen nog in het vuur?

Een recente bevraging (1) bij 391 Belgen leert dat eén op vier respondenten die zijn diagnose kreeg buiten een screeningsprogramma (26%) vindt dat zijn ziektebeeld verkeerd was gediagnosticeerd, éénmalig (18%) of herhaaldelijk (8%). 13% van hen wachtte zes maanden of langer op een diagnose. Vier op de tien respondenten kregen te weinig begrijpbare informatie over symptomen die kunnen duiden op het verergeren of terugkeren van kanker.

Bovendien ervaart 42% van de respondenten niet genoeg steun om om te gaan met de blijvende symptomen en neveneffecten van kanker. De helft geeft ook aan geen informatie over patiëntengroepen, vrijwilligerswerk, e.d. te hebben ontvangen.

Snelle en correcte diagnose

Wel zijn de Belgische kankerpatiënten over het algemeen zeer lovend over de ondersteuning en begeleiding van zorgprofessionals. De kwaliteit ligt dan ook boven het EU-gemiddelde. Maar er liggen dus nog enkele ijzers in het vuur, zoals een snelle en correcte diagnose en informatie op verstaanbare wijze krijgen. Vaak zijn patiëntengroepen onbekend terwijl die toch voor de helft van de respondenten een hulp kunnen betekenen.

Het aantal kankerpatiënten stijgt (elk jaar 70.000 nieuwe kankerdiagnoses volgens Statbel) en de organisatoren van de enquête vrezen dat de betaalbaarheid van kankerzorg in het gedrang komt. Volgens gegevens van de Oeso wordt zowat een vijfde van het gezondheidsbudget besteed aan inefficiënte of onnodige zorg. Tegen die ‘verspilling’ wil All.Can reageren. De resultaten van deze bevraging worden opgenomenin een internationaal rapport, beschikbaar voor iedereen vanaf 26 juni 2019.

• Van All.Can, een platform voor innovatieve en patiëntgerichte kankerzorg.