Een klinische studie, onder de naam CheckMate-142, heeft aangetoond dat immuuntherapie bij uitgezaaide dikkedarmkankers tot onverhoopte resultaten leidt. Een jaar na aanvang van de behandeling had de uitgezaaide kanker zich bij meer dan 80 procent van de behandelde patiënten teruggetrokken, en bij 77 procent van alle patiënten was de ziekte nog steeds onder controle. De studie werd uitgevoerd door onderzoekers van het UZ-Brussel (VUB), het Jules Bordet Instituut (ULB) en van het UZ Leuven (KUL). De resultaten werden recent voorgesteld op het congres van de European Society for Medical Oncology in Munchen.
CheckMate-142 onderzocht de werking van de therapie bij patiënten met een uitgezaaide dikkedarmkanker met micro-satelliet instabiliteit (MSI), een moleculair kenmerk dat voorkom t bij iets meer dan tien procent van de dikkedarmkankers. "De tumoren van dat type worden gekenmerkt door een zeer hoog aantal mutaties en worden daarom door ons immuunsysteem al goed herkend", zegt professor Bart Neyns, afdelingshoofd Medische Oncologie en onderzoeker voor de CheckMate-142 klinische studie in het UZ Brussel. "Daardoor kunnen de medicijnen ook zo snel en efficiënt werken."
De resultaten zijn volgens Neyns ronduit fantastisch en betekenen een doorbraak in de behandeling van patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker met kenmerken van MSI. "De kans op succes is ongezien en duurzaam", zegt Neyns. "Een van de patiënten die in het kader van deze studie behandeld werd, is een jonge man die na volledige verdwijning van zijn uitzaaiingen, nu al meer dan 2 jaar, de behandeling stopte zonder herval van zijn ziekte. Hij werd recent zelfs vader. We kunnen gewagen van een zeer hoopvol signaal voor de patiënten."
Dikkedarmkanker is de tweede doodsoorzaak bij mannen en de derde bij vrouwen. In België is dikkedarmkanker de op twee na meest frequente kanker bij mannen en de op een na meest frequente kanker bij vrouwen. De kanker heet een grotere incidentie bij mannen dan bij vrouwen, en treft vooral mensen die 65 jaar of ouder zijn. De immuuntherapie is tot nu enkel aangetoond te werken bij patiënten met die specifieke MSI-darmkankers.
Gezien de veelbelovende resultaten dringt Neyns erop aan dat bij de diagnose voortaan meer aandacht zou worden besteed aan de screening van het genetisch kenmerk van de darmkankers. "Er sterven mensen aan de aandoening die eigenlijk genezen zouden kunnen worden", zegt Neyns. "Bij de diagnose worden moleculaire karakteristieken van de tumoren nog te weinig onderzocht, terwijl die bepalend kunnen zijn voor het al of niet werken van bepaalde behandelingen, zoals immuuntherapie in het geval van MSI bij dikkedarmkanker. Daardoor vinden te weinig patiënten hun weg naar de centra waar de geneesmiddelen beschikbaar zijn."
De screening is ook bij andere kankertypes van belang zoals baarmoederkanker, slokdarmkanker, maag- en blaaskanker waar MSI het vaakst voorkomt. "Ze laat ons toe behandelingen meer gepersonaliseerd te gaan inzetten waarmee we de slaagkansen kunnen vergroten", aldus Neyns. "De patiënt vaart er wel bij en ook voor de besteding van het gezondheidsbudget is het positief."
Voorlopig is de behandeling met immuunbevorderende geneesmiddelen voor uitgezaaide MSI-dikkedarmkanker enkel beschikbaar voor patiënten in het kader van de klinische studies in de drie deelnemende oncologische centra.