Palliatieve zorg bij kanker wordt vaak veel te laat of zelfs niet opgestart. Dat zegt Kom op tegen Kanker (KOTK), die op de Europese dag van de Rechten van de Patiënt, op 18 april, het recht op palliatieve zorg onder de aandacht wil brengen.
Van alle patiënten met kanker die in 2020 in Vlaanderen overleden, kreeg 62 procent palliatieve zorg. Van de patiënten die wél palliatieve zorg kregen, overleed 20 procent binnen de week. Dat toont volgens Kom op tegen Kanker aan dat de gepaste zorg vaak pas in de terminale fase, en dus veel te laat of zelfs niet, wordt opgestart.
"Onderzoek toont aan dat gepaste palliatieve zorg patiënten meer comfort biedt. Ze worden minder vaak opgenomen in het ziekenhuis, krijgen minder onnodige chemobehandelingen en meer gepaste pijnbestrijding", zegt David Vansteenbrugge, algemeen directeur Kom op tegen Kanker.
Thuis sterven
"Door een gebrek aan ondersteuning van de patiënt en mantelzorger, sterft slechts 50 procent van de patiënten effectief thuis, terwijl 90 procent graag thuis zou sterven", voegt Vansteenbrugge daaraan toe. Kom op tegen Kanker pleit er daarom voor om patiënten vroeger als palliatief te erkennen, zodat ze sneller gepaste zorg kunnen krijgen.
Dat de zorg vaak te laat wordt opgestart, ligt volgens KOTK deels aan een tegenstrijdigheid in de regelgeving. Zo kunnen artsen palliatieve steun pas aanvragen voor een patiënt wanneer de levensverwachting nog maximaal drie maanden is. De wet daarentegen noemt een persoon palliatief wanneer die in een vergevorderd stadium zit van een ernstige, evolutieve en levensbedreigende ziekte, zonder daar een levensverwachting aan te koppelen. Wettelijk gezien komen dus ook mensen met een levensverwachting langer dan drie maanden in aanmerking voor palliatieve zorg, zegt Kom op Tegen Kanker.
Die wijst ook op het taboe dat er zowel bij zorgverleners als patiënten nog is om over palliatieve zorg te praten.
Kom op tegen Kanker pleit ervoor dat patiënten die niet meer kunnen genezen, tijdig geïdentificeerd worden als palliatief via de PICT (Palliative Care Indicator Tool). Die tool bevat onder meer de vraag "Zou u verrast zijn mocht uw patiënt in de komende zes tot twaalf maanden overlijden?". Als de zorgverlener "neen" antwoordt op die vraag kan die, aan de hand van een aantal bijkomende criteria, de patiënt identificeren als palliatief.
Daarnaast is de organisatie voorstander van een inschalingsinstrument om de palliatieve noden in te schatten en hier gepaste ondersteuning en financiering aan te koppelen.